Hieronder mijn 'fotografielevensloop' aan de hand van de camera's die ik heb gehad en heb. Vooraf: er zit niets bijzonders tussen behalve dat ik bij mijn huidige goedkope camera (rond € 500) goed heb gekeken welke moderne digitale technieken ik met zo'n beperkt bedrag in huis kon halen.
Als net 15 jaar geworden middelbare scholier kreeg ik in de zomer van 1965 een vakantiebaantje bij een kleurenfotolaboratorium. Dat was een soort fabriek waar men kleurenfoto's ontwikkelde voor fotozaken waar mensen hun cellulod filmrolletjes inleverden. Als beloning voor hoe serieus wij (ik en een paar andere jongens uit mijn HBS-B-klas) ons werk deden (per dag duizenden foto's controleren op de juiste kleuren en kleurcorrecties aangeven), kregen we op enig moment van de bedrijfsleider een filmrolletje van rolfilmformaat cadeau. Na volschieten mochten we dat ook gratis laten ontwikkelen en afdrukken. Toen moest er nog wel een camera komen. Dat werd een Agfa camera voor 16 opnames van 4x4 cm op gewone rolfilms (type 120). Ik weet niet meer wat ik voor de camera betaalde, maar het was minder dan de 100 gulden die we per week verdienden. Goed betaald destijds voor een vakantiebaantje. Daarvoor zat je dan wel de hele dag in een gebouw zonder ramen terwijl het buiten hoogzomer was. Maar goed, ik schoot met die Agfa-camera wat plaatjes mee in familiekring, en dat was het wel.
Toen ik ergens begin 20 was, wilde ik meer. Ik kocht een vergrotingsapparaat, spullen om (zwartwit-)filmpjes en -foto's te ontwikkelen en ging wat experimenteren. Dat deed ik vooral met een Lubitel, een hele goedkope (40 gulden, zo herinner ik me) Russische tweeogige spiegelreflexcamera voor 6x6 cm-opnamen op ook gewone (120) rolfilms. Zo'n Lubitel had voor wat zo'n camera kostte belachelijk goede lenzen. Ik maakte er opnamen mee die ik bij het afdrukken opblies tot een formaat dat bij gebruik van het hele negatief zou neerkomen op 1 x 1 meter, met als resultaat wel een korrel, maar een nette mooie korrel en verder op dat formaat nog steeds scherp!
Later kocht ik een kleinbeeldspiegelreflexcamera van Canon: de AE-1, met uiteindelijk drie lenzen: een Canon 85 mm f/1.8, een Canon 70-210 mm zoom en een Canon macrolens. Dat moet ergens tussen 1976 en 1984 zijn geweest want in die periode is dat model geproduceerd. Hoewel ik daar wel veel voor betaalde, althans voor mij voor die tijd veel, heb ik daar nooit veel mee gedaan. Ik was met andere dingen bezig waaronder wennen aan vijf dagen in de week werken, mijn eigen huishouden doen, vriendinnen, wandelen, fietsen, later zeilen, enzovoort. Van de macrolens was ik op enig moment zelfs vergeten dat ik 'm had. Ik kwam 'm pas recent weer tegen bij het opruimen van mijn zolder. Want hoe werkt zoiets, bij mij althans: je pakt 'm in bij een verhuizing en daarna blijft ie zitten in een doos die op zolder terecht komt.
Maar wat destijds ook een rol heeft gespeeld bij weinig doen met Canon, en dat weet ik tot de dag van vandaag nog heel goed, is dat ik op enig moment vaststelde dat geen enkele foto in de buurt kwam van wat wat ik met mijn eigen ogen zag aan scherpte, licht en kleuren. Dat was na drie seizoenen vegetatiekartering, werk dat niets te maken had met mijn technische opleidingen. Maar wel met wat rond 1976 een serieuze hobby was geworden: naar wilde planten kijken, determineren, soorten leren herkennen en gaan begrijpen waarom wat waar groeit in de natuur. Na drie jaar zag ik heel veel tinten groen, nodig om bijvoorbeeld allerlei grassoorten te kunnen vinden in de polders van Zuid-Holland. Ook al stond er van een bijzondere grassoort maar een enkel sprietje tussen heel veel van een andere gewone grassoort, dan was het wel de bedoeling dat je juist die bijzondere soort vond. Ik was daar ondanks mijn technische opleiding redelijk goed in. Ik leerde kijken op een manier waarmee ik zonder dat werk nooit in aanraking zou zijn gekomen, denk ik. Het nut van foto's maken viel daardoor voor mij min of meer weg. Ik had ze ook niet nodig om beelden te onthouden, want anders dan het onthouden van woorden en gewone kennis, ging het onthouden van beelden me goed af, dus vormen en kleuren en kleurnuances. Sindsdien is groen voor mij bijna nooit meer gewoon groen. Dat helpt bij het vegetatief herkennen van grasssoorten, dus zonder grassen bloeien (met een bloeiwijze zoals een pluim met aartjes).
Ik deed dus niet veel met mijn Canon spiegelreflexcamera en de jaren gingen voorbij. Totdat ik - ik schat ergens rond 2010 en gewoon om te proberen - een simpele en kleine en niet dure digitale compact camera kocht, de DMC-LC60 van Panasonics, met 6 megapixels, een simpel zoomlensje (verdwijnt bij niet gebruik geheel in de camerabody), maar met bijvoorbeeld al wel optische beeldstabilisatie (OIS). Daar heb ik geen bijzondere dingen mee gedaan.
In 2016 - ik was inmiddels 66 jaar en al wat minder gaan werken - besloot ik iets serieuzers te kopen, een zogenoemde bridgecamera, weer van Panasonic: een DMC-FZ300 . De camera heeft een kleine sensor van 12 megapixels, maar wel een bijzonder lens met 24 x zoom (omgerekend naar kleinbeeld/fullframe 600 mm) met over dat hele bereik een maximale diafragmaopening van f/2.8 en verschillende digitale functies zoals voor focus stacking. Voorafgaand aan de koop had ik uitgezocht hoe ik voor rond de € 500 toch redelijk wat techniek en kwaliteit kon krijgen. En daar rolde dus de FZ300 uit.
Pas vanaf de zomer van 2020 ben ik met wat serieuzer gaan verdiepen in de mogelijkheden van deze camera. Daarvoor had ik al vastgesteld dat even snel aan de slag gaan met een camera met zoveel mogelijkhden voor mij niet werkt. De handleiding alleen al is honderden pagina's vol met informatie over alle mogelijkheden. Sindsdien accepteer ik dat ik uitgebreid de tijd moet nemen om zo'n camera te leren kennen en om de mogelijkheden ervan te leren gebruiken. Ik weet nu wat focus stacking is (een snel achter elkaar gemaakte serie opnamen van een en hetzelfde onderwerp met telkens een net wat andere focusscherptegebied) en wat een focus merge is (zo'n serie digitaal met een fotobewerkingsprogramma combineren tot een opname die in de diepte gezien over een groot gebied scherp is). Dat is vooral handig bij close-up- en macro-opnamen waarbij de scherptediepte altijd een probleem is. Zie voor het resultaat van zo'n opname onderstaande foto van een niet veel meer dan anderhalf tot twee cm. lange sprinkhaan die op een zonnige dag stilletjes op de tafel zat op het terras van mijn tuintje achter mijn huis aan de rand van Gouda.
Als ik verder ga met een camera met nog meer mogelijkheden dan wordt dat wellicht een Panasonic DC-G9 mark II-systeemcamera met een MFT-mount en MFT-sensor en met een waarschijnlijk een zoomtelelens voor onder andere het maken van foto's van insecten. Dat klinkt vreemd voor wie dit soort camera's niet kent, maar dat leg ik waarschijnlijk nog wel een keer uit als of voor ik toe ben aan het kopen van die G9 mark II. Want voor nu ga ik nog even verder met 'oefenen' met mijn FZ300, onder andere in combinatie met een aangeschaft serieus statief van het merk Benro.