Mijn wortels liggen, als ik het fysisch-geografisch mooi zeg, in het Utrechts-Zuidhollandse veenweidegebied. Ik ben opgegroeid op een boerderij in de Lopikerwaard, langs de IJsseldijk tussen Haastrecht en Oudewater. Dat was nog Zuid-Holland maar dicht bij de provinciegrens met Utrecht.
De boerderij heette de Gansenburgh. Vooraan langs de oprit (of misschien moet ik afrit zeggen, want die liep van de dijk naar beneden) stonden (en staan nog steeds) twee stenen gansen op pilaren. Alsof ze er de wacht houden.
De Gansenburgh is een boerderij met een lange historische geschiedenis. Gebouwd omstreeks 1700, maar met een verhaal (onder andere de vestiging van een hoeve en steenbakkerij) die verder teruggaat.
Sinds 1993 is de boerderij niet meer in de familie. De eerstvolgende bewoner, Henk Povée, heeft een boek over de historie van de Gansenburgh geschreven: 'Twee ganzen van stand'. Dat wil zeggen dat het in 1997 uitgegeven boek met ISBN-nummer 90 6868 1915 is samengesteld uit twee delen. 'Twee ganzen van stand', het verslag van een onderzoek naar de historie van de boerderij, is gecombineerd met een herdruk van de vertelling 'Twee ganzen van steen' uit het boek 'De barre winter van negentig' van Herman de Man.
Mijn ouders waren beide van - zoals dat heet - boerenkomaf. Mijn moeder kwam uit De Meije, een buurtschap langs het riviertje De Meije bij Bodegraven. Mijn vader is opgegroeid op een boerderij in de Gouwepolder, nu industrieterrein, bij Gouda.
Naar ik heb begrepen heb ik enig Duits bloed in mijn aderen. Mijn overoveroverovergrootvader van moeders kant was Anthonius Könst die afkomstig was uit Duitsland en op 31 mei 1821 in Leimuiden overleed. Daarvoor was hij dus naar Nederland gekomen. Onbekend is waar hij zich destijds vestigde, waarom, waarvandaan en hoe hij uit Duitsland vertrok, of hij toen al een gezin had en wat zijn beroep was.
Twee werelden
Terug naar de wortels van mijn jeugd. Die lagen enerzijds in het boerenmilieu van Westnederland van na de oorlog (ik ben in 1950 geboren). Aan de andere kant lag het niet zo enkelvoudig. Natuurlijk, als jongen woonde ik in een buurt met vooral boeren. Maar ik ging in het dorp Haastrecht naar de Lagere school, en vanaf mijn twaalfde naar de HBS (HBS-B) in Gouda.
Wel heb ik als kleine jongen intensief het leven op een boerenerf beleefd. Met 's zomers een zonovergoten boomgaard met appel- en perenbomen en madeliefjes en paardebloemen in het glimmend groene gras. 's Winters hoorde ik de geluiden van de koeien op stal, schuin onder mijn slaapkamer. En in mijn middelbare schooltijd zwierf ik veel door de polder.
Maar uiteindelijk waren het twee werelden, de boerenbuurt en de polder thuis aan de ene kant, en het studeren in eerst Gouda en later Utrecht aan de andere kant. Ik zat daar ergens tussen in, en hoorde dus bij allebei een beetje.
Streekromans
-
De barre winter van negentig, Herman de Man."Er is een oprijlaan naar de Vlistdijk, afgesloten door een zwaar verguld hek in ijzeren krulmotieven. Met zwierige gouden letters staat boven die poort Gansenburght en op de pilaren weerszijden kijken twee stenen ganzen elkander aan."Herman de Man had als schrijver de gewoonte om mensen en ook gebouwen uit het echte leven in zijn romans te verwerken, maar situeerde - bijvoorbeeld - een gebouw dan wel op een andere plek in de streek.
-
De Ganzenburcht, Jo van Dorp-Ypma."De regen druipt tussen de gelige bladen van de iepen, die langs de steun van de Ganzenburcht staan, als Boudewijn de Klerk zijn oude vos voor de tilbury spant ..... "; "Op een sukkeldrafje loopt de vos over de dijk, die net zo grauw is als het water van de IJsel, waar hij langs ligt."
Onderzoek
-
de oudste administratieve aanwijzing - in de archieven - van een hofstede op de plaats van de huidige boerderij Gansenburgh is van 1629;
-
de boerderij is rond 1960 verbouwd en gemoderniseerd; de boerderij in de oude historische vorm dateert - volgens een schatting destijds door Monumentenzorg - van ongeveer 1700;
-
volgens een in de archieven aangetroffen koopacte werd een hofstede op de plaats van de huidige Gansenburgh in het jaar 1649 gekocht door een koopman uit Gouda die zich Job Arijensz. Gansenburgh noemde; deze koopman woonde in dat jaar in het - nog steeds bestaande - pand Oosthaven 40 in Gouda, was behoorlijk vermogend en bezat ten tijde van de koop al landerijen in de polder Hoonaard waar de boerderij stond, die later dus de naam van de eigenaar kreeg.