Stemmen vind ik lastig, tegenwoordig nog meer dan vroeger. Veel dingen vind ik belangrijk, maar er is niet één partij die daar echt bij past. Voor mij is het op z'n best een kwestie van wegstrepen van wat het verst van me af staat, om vervolgens te kijken wat er overblijft.

Politiek en politieke partijen worden vaak ingedeeld langs een lat met een linker en een rechter kant. Ook daarmee kan ik niet zo goed mee uit de voeten. Laat ik als voorbeelden eens twee thema's nemen die voor de meeste mensen, wat je er ook van mag vinden, toch minstens herkenbaar moeten zijn: de overheidsfinanciën en het milieu. Zorg voor het milieu vind ik heel belangrijk, nog belangrijker denk ik dan Groenlinks. Dus zou ik minstens op die partij uitkomen en dus moeten stemmen op wat wordt gezien als een linkse partij. Maar tegelijkertijd vind ik ook dat het huishoudboekje van de overheid moet kloppen. Meestal is er een tekort op de begroting en maken we meer op dan we inbrengen in de overheidskas. Dat vind ik niet goed. Maar op een behoudende manier omgaan met de staatsfinanciën en niet meer uitgeven dan je hebt, is een lijn waarvoor ik juist weer moet gaan winkelen bij een rechtse partij zoals de VVD. Die nou niet bepaald bekend staat om haar zorg voor het milieu. Moeilijk dus. En dit zijn nog maar twee thema's.

Links en rechts

Vanuit mijn inhoudelijke overtuigingen kan ik dus niets met die indeling naar linkse en rechtse partijen. Daar komt nog iets bij. Naast inhoudelijke overtuigingen, zoals mijn besef dat we op een duurzame manier moeten omgaan met een wereldbol waar je in ruim een dag omheen kunt vliegen, heb ik een andere veel fundamentelere overtuiging. En dat is dat politiek en politieke keuzes niet alleen gaan en zouden moeten gaan over inhoudelijke principes, maar juist ook over de vraag welke aanpak werkt en welke niet. Vaak zijn we daarin veel te simpel. We willen iets veranderen, bedenken een maatregel, oftewel een ingreep in het bestaande systeem en denken dat dat systeem dan wel gaat veranderen. Anders gezegd, we zoeken en vinden een knop om aan te draaien, zijn ervan overtuigd dat het gaat helpen en ontdekken vaak pas jaren later dat het niet heeft geholpen. Zelden wordt goed de discussie gevoerd over hoe het systeem dat we willen veranderen nou echt in elkaar zit, en wat de goede knop is.

Twee voorbeelden:
  • Ontwikkelingslanden krijgen soms voedselhulp. Daarvoor gebruiken we dan landbouwproducten waarvan we in de EU overschotten hebben. We delen die producten vervolgens uit aan de lokale bevolking. Waardoor de prijs voor de producten van de lokale boeren omlaag gaan. En die boeren uiteindelijk stoppen omdat het vlees van hun koeien en het graan van hun velden niets meer opbrengt. Daar komt nog bij dat als die boeren hun producten willen exporteren naar Europa, de EU dat met zware importbeperkingen en invoerheffingen tegenhoudt. Want de Europese landbouw moet worden beschermd. Het uiteindelijke effect van al onze maatregelen is in bepaalde gevallen dan ook volstrekt averechts: de onderontwikkelde landen die we zogenaamd helpen, worden op de lange duur alleen maar armer en minder zelfstandig.
  • Om het milieu te beschermen geeft de Nederlandse overheid al jarenlang geld uit aan voorlichting. Terwijl uit de sociologie en de speltheorie (die gaat over hoe mensen keuzes maken) bekend is dat mensen zich weinig van voorlichting aantrekken als het gedrag dat wordt gestimuleerd hen geen persoonlijk voordeel oplevert. Waarom zou je biologische waspoeder kopen als dat duurder is en je beseft dat jouw bijdrage een druppel is op een gloeiende plaat. Een druppel die snel verdampt omdat veel anderen zich in hun koopgedrag juist helemaal niets van dat milieu aantrekken.

Veel maatregelen in onze maatschappij lijken vooral bedoeld om ons geweten te sussen. We doen er toch wat aan. Soms lijkt het wel of we helemaal niet zijn geïnteresseerd in het begrijpen van het systeem en het vinden van de knoppen die wel werken. De resulterende inzichten zouden namelijk wel eens heel confronterend kunnen zijn. Waarschijnlijk is dat een belangrijke reden waarom het systeemdenken, ook bij politici en beleidsmakers niet populair is. Als je eenmaal begrijpt hoe het echt werkt, moet je ook echte keuzes maken.

Wat willen we? Simpele beeldvorming of nadenken?

Politiek en maatschappelijke discussies worden vaak erg bepaald door simpele beeldvorming, vooroordelen en gevoelens van sympathie en aversie. Maar dat schiet dus niet op. Ik heb ook niks met termen als rechtse bal of het rode gevaar. Waar dat soort beelden beginnen stopt volgens mij het nadenken.
Aan de andere kant is ook wel duidelijk waarom ons denken verloopt zoals het verloopt. Als gewone mensen hebben we behoefte aan een wereld die overzichtelijk is. Daardoor hebben we de neiging om de problemen van deze wereld en deze tijd ook op een te simpele manier te benaderen. Dan blijft het lekker overzichtelijk en blijven oplossingen ook 'veilig' van karakter. Dat voelt nou eenmaal goed. Ontkennen van een probleem bijvoorbeeld is eigenlijk wel prettig. Vooral als de enige echte oplossing op de korte termijn leidt tot consequenties die onprettige zijn, bijvoorbeeld duurdere energie.
De schuld bij een andere partij leggen is ook zo'n prettige en makkelijke benadering. Als individu hoef je er dan even niets mee. Als er gepraat moet worden over het verminderen van ons energiegebruik, dan zeggen automobilisten dat eerst maar de industrie moet worden aangepakt, of dat de techniek het maar moet oplossen.
Wil je duurzame oplossingen - en dit bedoel ik even niet in termen van het milieu - maar als oplossingen die niet maar even en een beetje werken, maar echt en voor de lange termijn, dan moet je bij problemen dus de diepte in. Hoe werkt het nou echt? Dat is systeemdenken.

Samenvattend

Vaak zitten dingen ingewikkelder in elkaar dan we denken, gaan we vanuit te simpele veronderstellingen achter het stuur zitten en bereiken we ondanks al onze inspanningen weinig tot niets of zelfs het tegenovergestelde van wat wilden bereiken.
Systeemdenken kun je overigens op heel veel zaken toepassen. Eigenlijk gaat systeemdenken over de vraag hoe je dingen effectief kunt organiseren. Literatuur is dan ook voor een deel gericht op de vraag hoe bedrijven en organisaties functioneren, hoe mensen samenwerken, welke wetmatigheden je daarin kunt ontdekken en wat op basis van die inzichten wel en niet werkt.

Meer lezen over het systeemdenken?

Twee titels:
  • Systeemdenken, met als ondertitel Ontdekken van onze organisatiepatronen. Door Bill Bryan e.a. ISBN 90 5261 552 7.
  • System effects, met als ondertitel Complexity in political and social life. Door Robert Jervis. ISBN 0 691 00530 3.

Leuk om te lezen is ook een interview met milieupsycholoog Charles Vlek dat op donderdag 19 juli 2007 in het gratis dagblad De Pers verscheen. Voor het gedrag van burgers in relatie tot het milieu verwijst hij naar het Commons dilemma, een bekend mechanisme uit de sociologie en de speltheorie. Dat gaat over de bereidheid van mensen om hun gedrag aan te passen voor het bereiken van een gezamenlijk doel. Het commons dilemma laat zien dat mensen hun gedrag pas zullen veranderen als hen dat op individueel niveau voordeel oplevert of als ze daartoe op individueel niveau worden gedwongen. In een kapitalistische maar niet-dictatoriale samenleving zoals de onze, waar de wetten van de markt en het prijsmechanisme het gedrag van consumenten bepalen, komen beide varianten in de uitwerking min of meer op hetzelfde neer. Wat schaars is, moet je schaars maken door het duur te maken. Het effect is dan namelijk dat je min of meer gedwongen wordt te kiezen voor wat voor jezelf het minst nadelig is, bijvoorbeeld minder energie verbruiken. Klik voor het interview zoals destijds gepubliceerd op 18 juli 2007 op deze link.